/ Piano 4 Mains
SKU: HF.FH-7072
ISBN 9790203470724. 8.3 x 11.7 inches.
Pjotr I. Tschaikowski: 1. Sinfonie Nr. 1, op. 13; 2. Sinfonie Nr. 2, op. 17; 3. Sinfonie Nr. 3, op. 29; 4. Sinfonie Nr. 4, op. 36; 5. Sinfonie Nr. 5, op. 64; 6. Sinfonie Nr. 6, op. 74; 7. Manfred, op. 58; 8. Suite Nr. 1, op. 43; 9. Suite Nr. 2, op. 53; 10. Suite Nr. 3, op. 55; 11. Francesca da Rimini, op. 32; 12. Capriccio Italien; op. 45; 13; Schwanensee, op. 20; 14. Dornroschen, op. 66; 15. Nussknacker-Suite, op. 71 a; 16. Eugen Onegin, op. 24; 17. Pique Dame, op. 68; Antonin Dvorak: 1. Slawische Rhapsodie, op. 45/III; 2. Slawische Rhapsodie, op. 45/I; 3. Slawische Tanze, op.72; 4. Symphonie Nr. 8, op. 88; 5. Symphonie Nr. 9, op. 95; 6. Konzert fur Violoncello und Orchester, op. 104; 7. Konzert fur Klavier und Orchester, op. 33; 8. Die Teufelskrahe, op. 112; Nikolai Rimski-Korsakow: 1. Scheherazade, op. 35; 2. Capriccio espagnol, op. 34.
SKU: HF.FH-7081
ISBN 9790203470816. 8.3 x 11.7 inches.
1. Die verkaufte Braut, Oper (Friedrich Smetana); 2. Zwei Witwen, Oper (Friedrich Smetana); 3. Der Kuss, Oper (Friedrich Smetana); 4. Libussa, Oper (Friedrich Smetana); 5. Dalibor, Oper (Friedrich Smetana); 6. Mein Vaterland, Kyklus in sechs Teilen: IV. Aus Bohmens Hain und Flur, Sinfonische Dichtung, VI. Blanik, Sinfonische Dichtung; 1. Sinfonie d-Moll, op. 70 (Anton Dvorak); 2. Sinfonie G-Dur, op. 88 (Anton Dvorak); 3. Sinfonie e-Moll, op. 95, Aus der neuen Welt (Anton Dvorak); 4. Konzert fur Violine und Orchester, a-Moll, op. 53 (Anton Dvorak); 5. Konzert fur Violoncello und Orchester, h-Moll, op. 104 (Anton Dvorak); 6. Slawische Tanze, op. 46 und op. 72 (Anton Dvorak); 7. Scherzo capriccioso, op. 66 (Anton Dvorak); 8. Karneval, Ouverture, op. 92 (Anton Dvorak); 9. Requiem, op. 89; 10. Katinka und der Teufel, Oper (Anton Dvorak), 11. Rusalka, Oper (Anton Dvorak).
SKU: BT.SCHEE1232
Antonin Dvorak's Slavonic Dances, arranged by Robert Keller for solo piano.
SKU: BT.DHP-1206265-130
English Dances, Set I, opus 27, is a light classic composition that was written for orchestra by the British composer Malcolm Arnold in 1950. The set contains four dances that continue without pause: the individual movements are indicated by the tempo markings. The work came about at the request of Bernard de Nevers, at the time the head of publisher Alfred Lengnick & Co., who asked Arnold to write a suite of dances as an English counterpart to Dvo ák’s Slavonic Dances and Bartók’s Romanian Folk Dances. The première took place in the spring of 1951, played by the London Philharmonic Orchestra, conducted by Sir Adrian Boult. Following the success of the first set, DeNevers asked the composer to write a second one, which Arnold completed the next year (Op. 33). The Andantino from the first set has been skilfully arranged and orchestrated for brass band by Ray Farr. English Dances, Set I, opus 27, is een licht klassieke compositie die in 1950 door de Britse componist Malcolm Arnold voor orkest geschreven werd. De set bestaat uit vier dansen die zonder onderbreking in elkaar overgaan: de afzonderlijke delen worden aangegeven met de tempomarkering. Het werk kwam tot stand op verzoek van Bernard de Nevers, destijds het hoofd van uitgeverij Alfred Lengnick & Co., die Arnold vroeg om een reeks dansen te schrijven als een Engelse tegenhanger voor de Slavische dansen van Dvo ák en de Roemeense volksdansen van Bartók. De première werd in het voorjaar van 1951 gebracht door het London Philharmonic Orchestra, onder leiding van Sir Adrian Boult.Na het succes van de eerste set vroeg De Nevers om een tweede, die Arnold een jaar later voltooide (opus 33). Het Andantino uit de eerste set is door Ray Farr meesterlijk gearrangeerd en ge nstrumenteerd voor brassband. English Dances, Set I, opus 27, ist eine leicht Klassische Komposition, die 1950 von dem britischen Komponisten Malcolm Arnold für Orchester geschrieben wurde. Die Reihe enthält vier Tänze, die ohne Unterbrechung gespielt werden. Die einzelnen Sätze sind mit Tempoangaben versehen. Das Werk entstand auf Wunsch von Bernard de Nevers, dem damaligen Leiter des Verlags Alfred Lengnick & Co., der Arnold bat, eine Reihe von Tänzen als englisches Gegenstück zu Dvo áks Slawischen Tänzen“ und Bartóks Rumänischen Volkstänzen“ zu schreiben. Die Uraufführung fand im Frühjahr 1951 mit dem London Philharmonic Orchestra unter der Leitung von Sir Adrian Boult statt. Nach demErfolg der ersten Reihe bat de Nevers den Komponisten, eine zweite Reihe zu schreiben, die Arnold im darauffolgenden Jahr fertigstellte (op. 33). Das Andantino aus der ersten Reihe wurde von Ray Farr gekonnt für Brass Band arrangiert und orchestriert. English Dances, Set I, opus 27, est une composition de musique légère classique pour orchestre écrite en 1950 par le compositeur britannique Malcolm Arnold. La série comprend quatre danses qui s’enchaînent sans interruption, les divers mouvements étant indiqués par des changements de tempo. Cette œuvre fut écrite la demande de Bernard de Nevers, alors directeur de l’éditeur Alfred Lengnick & Co., qui pria Arnold de composer une série de danses qui serait l’équivalent anglais des Danses slaves de Dvo ák et des Danses populaires roumaines de Bartók. L’œuvre fut créée le 14 avril 1951 par le London Philharmonic Orchestra sous la direction de Sir Adrian Boult. la suite du succès de la première série, De Nevers pria le compositeur d’en écrire une seconde, qui fut achevée l’année suivante (Op. 33). L’Andantino de la première série a été habilement arrangé et orchestré pour brass band par Ray Farr.
SKU: BT.DHP-1012662-060
ISBN 9789043133715.
In composing Puszta, Jan Van der Roost wrote folk dances related to Slavonic folk music. Its character and sounds are comparable to the Hungarian and Slavonic dances by Brahms and Dvorak and to the Hungarian Rhapsodies by Liszt. All the melodies, however, are newly composed, not adapted from existing dances. Voor zijn werk Puszta schreef Jan Van der Roost volksdansen in de geest van de Slavische volksmuziek. Het karakter en de klank zijn vergelijkbaar met de Hongaarse en Slavische dansen van Brahms en Dvorák, en met de Hongaarserapsodieën van Liszt. De melodieën zijn echter nieuw gecomponeerd en dus geen arrangementen van bestaande dansen.Puszta von Jan Van der Roost, ist mit der slawischen Volksmusik verwandt. Klang und Charakter erinnern an die ungarischen und slawischen Tänze von Brahms und Dvorák, sowie die ungarischen Rhapsodien von Liszt. Die Melodien sind jedoch keine Bearbeitungen bestehender Tänze, sondern wurden neu komponiert. C’est en associant les caractéristiques de la musique traditionnelle slave son talent de compositeur que Jan Van der Roost a créé une suite de quatre danses originales tziganes pour Orchestre d'Harmonie. L’orchestration, fine et légère, est d’une grande richesse sonore. Myriam Mees a arrangé deux des quatre tableaux pour Orchestre d'Accordéons. Puszta est une œuvre dansante et expressive, empreinte d’une vivacité de caractère que l’on retrouve dans les Danses hongroises de Brahms, les Rhapsodies et Danses slaves de Dvorák ou encore les Rhapsodies hongroises de Liszt.
SKU: BT.DHP-1114864-140
9x12 inches. English-German-French-Dutch.
In 1878, on a commission from his publisher, Anton n Dvorák wrote a series of eight Slavonic dances. Modelled on Johannes Brahms?? famous Hungarian Dances, although in contrast to Brahms?? work, Dvorák used no original melodies. Wil van der Beek has arranged No. 7, a brisk 2/4 dance, as well as No. 8, a passionate, exuberant furiant in 3/4. In 1878 schreef Dvoøák op verzoek van zijn uitgever een serie van acht Slavische dansen. Daarbij zouden de beroemde Hongaarse dansen van Brahms als voorbeeld moeten dienen. Dvoøák had echter zijn eigen opvattingover het kunstzinnigvormgeven van (volks)dansen. Waar Brahms meerdere bestaande melodieën van dansen uitHongarije gebruikte, beperkte Dvoøák zich tot karakteristieke ritmische patronen van dansvormen uit zijn vaderland. Oorspronkelijk zijn de Slavischedansen gecomponeerd voor klavier vierhandig. Vrij spoedig maakte Dvoøák zelf een versie voor orkest, waarmee hij wereldroem vergaarde. Het succes was zo groot (zeker ook in financieel opzicht voor de uitgever!) dat een tweedeserie van acht dansen volgde: opus 72 in het oeuvre van Dvoøák.Kenmerken:Dans nr. 4 (Tempo di menuetto, 3/4 maat)Dit is een feestelijke, vrolijke sousedská (te beschouwen als de Tsjechische variant op het menuet), een driedeligedans waarvan de hoekdelen gracieus zijn en het middendeel voor een levendig contrast zorgt.Dans nr. 7 (Allegro assai, 2/4 maat)Dvoøák lijkt hier ge nspireerd te zijn geweest door een snelle dans genaamd skocná. Het hoofdthemawerkt humoristisch doordat het in de vorm van een canon wordt gepresenteerd.Dans nr. 8 (Presto, 3/4 maat)Dit is een temperamentvolle furiant, vol vreugde en uitgelatenheid, gevolgd door een rustiger middendeel, datuitmondtin een zeer krachtig en snel slot.Im Jahre 1878 schrieb Anton n Dvorák im Auftrag seines Verlegers eine Reihe von acht slawischen Tänzen. Als Vorbild dienten die beru?hmten Ungarischen Tänze von Johannes Brahms, im Gegensatz zu diesem verwendete Dvorák jedoch keine originalen Melodien. Wil van der Beek bearbeitete fu?r dieses Arrangement die Nr. 7, einen schnellen Tanz im 2/4-Takt, sowie die Nr. 8, einen leidenschaftlichen, u?berschwänglichen Furiant?? im 3/4-Takt. En 1878, Anton n Dvorák composa une série de huit danses slaves. Contrairement Brahms, Dvorák s??est contenté d??emprunter aux danses de son pays natal leurs caractéristiques rythmiques. Wil van der Beek a réalisé un arrangement de deux d??entre elles : la danse n° 7, une vive skocná dont le thème mélodique est écrit en forme de canon et la danse n° 8, fougueuse et énergique qui est menée presto. La partie centrale est apaisée. Le _x001C_finale est vif et puissant.Nel 1878 Antonin Dvorák compone su commissione una serie di otto danze slave. Anche se le celebri Danze Ungheresi di Brahms gli servirono da modello, Dvorák non utilizzò melodie originali. Wil van der Beek ha arrangiato la Danza n.7 caratterizzata da un tempo veloce in 2/4 e la Danza n. 8, un furiant passionale in 3/4.
SKU: BT.DHP-1114864-010
SKU: HL.49007730
ISBN 9783795702373. German.
Will der Schulmusiker seine Schuler in Erfullung des 'Lehrplansolls' mit der Gattung 'Programmusik' bekannt machen, so wird er bei der Materialsuche in Lehrbuchern und Fachliteratur immer wieder auf Beschreibungen derselben Kompositionen stossen: Smetana's 'Moldau', R. Strauss' 'Till Eulenspiegel' usw. Der Herausgeber hat sich im Zusammenwirken mit den in diesem Sammelband vertretenen Autoren deshalb auf die Suche nach Werken hoher Qualitat, aber teilweise geringeren Bekanntheitsgrades begeben und prasentiert fur den Musikunterricht in der Sekundarstufe analytische Untersuchungen, didaktische Empfehlungen und historische Hintergrundinformationen zu 21 Werken des 17. bis 20. Jahrhunderts. Die Spannweite reicht von Vivaldi bis Beethoven, von Berlioz bis Cesar Franck, von C. M. von Weber bis Max Reger, von den grossen slawischen Meistern bis hin zu Honegger und Schonberg, um nur einige zu nennen. Eingeleitet wird das Buch durch eine Einfuhrung in die Asthetik der Programmmusik im 19. Jahrhundert von Albrecht Riethmuller. Eine Fundgrube fur die Gestaltung eines abwechslungsreichen und damit interessanten Unterrichts.
SKU: HL.49001240
ISBN 9790001013567.
SKU: HL.49001239
ISBN 9790001013550.
SKU: BT.EMBZ14737
9x12 inches.
The title of the suite Early Hungarian Dances from Gömör suggests the arrangement and harmonization of dance tunes, but this three-movement cycle is far more than that: in fact, the old court dances that provide the thematic material have been freely thought through and brought to completion. The composer has breathed new life into the 18th-century melodies, as Zoltán Kodály did with the Galanta and Marosszék dances, Antonin Dvo ák with Slav dances, and Johannes Brahms with those of Hungary. The chief virtues of the work are its colourful, varied instrumentation, the tasteful combination of its archaic style with the musical language of our day, and not least the fact thatits every bar is enjoyable to play and easy to listen to. Der Titel der Suite Alte ungarische Tänze aus Gömör lässt die Bearbeitung und Harmonisierung von Tanzmelodien erahnen, doch der dreisätzige Zyklus ist viel mehr als das: Es ist die freie Weiterentwicklung und Vollentfaltung alter höfischer Tanzmelodien, die den Themenstoff geben. Der Komponist erweckt die Melodien aus dem 18. Jahrhundert in einer Art und Weise, wie das von Zoltán Kodály mit jenen aus Galánta und Marosszék oder von Antonin Dvo ak mit den slawischen oder von Johannes Brahms mit den ungarischen Tänzen gemacht wurde. Die Hauptvorzüge des Werkes sind die bunte und abwechslungsreiche Instrumentierung, die geschmackvolle Verknüpfung des archaisierenden Tons mit derSprache der zeitgenössischen Musik und nicht zuletzt, dass alle Takte gut zu spielen und leicht aufzunehmen sind.
